Je ziet, voelt en weet dat je kinderen hun vader overal missen. Ja, overal, dus ook op de sport. Zelfs het wassen van de voetbalshirts is een klus, emotioneel gezien dan hè.
14 shirts aan de lijn, ook die van de coach, de nieuwe coach. k*k, en als jullie buiten eten en je ziet je zoon naar de shirts aan de lijn kijken met vochtige ogen, gevolgd door een verbeten blik, dan weet je dat hij papa nog steeds intens mist.
Weekend! Je dochter gaat bij haar vriendinnen eten en slapen. Fijn voor haar. Het lijkt een weekend te worden als vanouds. Ze komt uit school en je ziet het meteen aan haar houding, aan haar blik. Ze gaat niet. Geen zin. Geen zin om plezier te maken, te lachen, om meidendingen te doen. Te moe en te somber om gezellig te zijn. Ze vraagt of jij samen met haar op de bank met een theetje een film te kijken…. Je hart breekt. Met vallen en opstaan wil je zo graag dat ze verder komt, maar het lijkt wel of jullie meer vallen dan opstaan….. Maar oké, tuurlijk lieverd, wij kijken vanavond samen een film. Al gun je het haar om dit juist nu met haar vriendinnen te doen.
Je komt thuis van je werk en je ziet het, de afwasmachine is uitgeruimd. Je zoon zit aan de keukentafel zijn huiswerk te maken. Je knippert een paar keer met je ogen. Waar is jouw dwarse (maar o zo leuke, lieve) puber gebleven?
Die puber die overal tegenaan schopte….. niks was er goed. Nu is hij gewoon té braaf. Je voelt dat dit niet goed gaat zo, dat dit niet normaal is. Hij moet zich kunnen afzetten en losmaken van jou. Jullie lijken bijna een getrouwd stel. Nee, dit is niet oké. Je bent bezorgd over zijn welzijn, zijn geluk, het lijkt wel of hij een fase over geslagen heeft. Ja, eigenlijk mis je het slaan met een deur, zijn grote mond die naar je roept dat je maar een stomme moeder bent.
Als je het cijferprogramma van je eindexamenkind open klikt, verstijf je. Rood, rood, rood. Wat een drama achter jullie grote verdriet. Ook dat nog. Je blijft ernaar staren tot je beseft dat dat niet helpt. Wat wel? Praten met haar? Daar zullen de cijfers niet beter van worden. Iemand bellen? Daar springen die cijfers niet van in het groen. Je bent wanhopig. Zij wil zo graag verpleegkunde gaan studeren, zeker na alles wat jullie hebben meegemaakt. Maar dat kan ze wel op haar buik schrijven. Je zucht en bedenkt dat de enige weg naar groen toch praten met haar zal zijn. Anders zakt ze, moet ze het jaar overdoen, misschien wel op een lager niveau, want dit is dramatisch. Ja, je gaat met haar praten om te kijken wat haar helpen kan. Jij weet het wel, hulp en bijles… van twee walletjes eten nu maar. Het is niet anders. Je gaat alles op alles zetten zodat zij verder kan. Want als zij verder kan, dat lieve kind, wat zou dat super fijn zijn! Ze heeft nog een leven voor zich en wat gun je het haar dat ze haar droom kan leven.